- Scriptium
- Posted on
- 4 Comments
Enquêtes en kwantitatief onderzoek
Voor je scriptieonderzoek wil je gebruik maken van de kwantitatieve onderzoeksmethode ‘de enquête’. Dit heb je inmiddels besloten en je staat op het punt om de enquête op te stellen. Maar hoe doe je dit eigenlijk? Het juist opstellen van een enquête is erg belangrijk. De resultaten van je enquête moeten namelijk voldoende informatie bieden om zowel de hoofd- als deelvragen te kunnen beantwoorden. In deze blog geven we je daarom 11 tips om een goede enquête op te stellen. Zo beantwoord je na het afnemen van de enquête eenvoudig de onderzoeksvragen.
1. Baseer je enquêtevragen op de theorie
We beginnen met een van de belangrijkste tips. Voordat je gaat beginnen met het opstellen van de enquête, is het belangrijk dat je de literatuurstudie hebt afgerond. Een betrouwbare en valide enquête is doorgaans gebaseerd op je theoretisch kader. In het theoretisch kader worden namelijk de begrippen en concepten onderzocht die betrekking hebben op de onderzoeksvraag. Als de enquêtevragen gebaseerd zijn op begrippen uit eerder academisch onderzoek, verhoogt dit de validiteit.
2. Zorg voor een mooie lengte
Niet te lang en niet te kort; hoe lang moet een enquête dan precies zijn? Er zijn geen standaardregels voor het opstellen van een enquête en hoe lang deze precies moet zijn. De lengte van je enquête is onder anderen afhankelijk van de onderzoeksvraag en de mate van complexiteit.
Een te korte enquête kan ertoe leiden dat je niet de alle vragen stelt die je nodig hebt voor het onderzoek. Zo mis je belangrijke data en is het lastig om je onderzoeksvragen goed te beantwoorden. Dit gaat dus ten koste van de validiteit van het onderzoek.
Maak je de enquête te lang, dan kan het zijn dat respondenten afhaken omdat ze het te lang vinden duren. Uit onderzoek is gebleken dat 10 minuten de ideale duur is voor een enquête. Daarnaast is gebleken dat na meer dan 30 vragen de kwaliteit van een enquête achteruit gaat. Geef in elk geval aan het begin van de enquête aan hoeveel tijd de respondent ongeveer kwijt is aan het invullen van de enquête. Dat is wel zo netjes ook.
3. Stel vooral gesloten vragen
Wanneer je in de enquête veel open vragen stelt, zal de respondent zelf een antwoord invullen. Deze antwoorden zullen lastig te analyseren zijn, aangezien ze per respondent verschillen. Bij gesloten vragen waarbij de respondent kan kiezen uit vaste antwoorden, is het een stuk eenvoudiger om algemene of statistische conclusies te trekken. Een andere reden waarom je weinig open vragen moet stellen in een schriftelijke enquête, is omdat het lastig is om door te vragen. Begrijp je het antwoord van de respondent niet helemaal, dan kun je niet verder vragen.
4. Gebruik begrijpelijke taal
Gebruik in je enquête ‘jip-en-janneketaal’ en vermijd vaktermen die de respondent misschien niet begrijpt. Wanneer de respondent je vraag niet begrijpt, zul je ook geen betrouwbaar antwoord krijgen op de vraag. Dit gaat tevens ten koste van de validiteit, omdat de onderzoeksvraag dan niet wordt beantwoord op basis van complete en juiste informatie. Met andere woorden, je meet niet wat je moet meten.
5. Vermijd sturende vragen en categorieën
Met een sturende of suggestieve vraag wordt bedoeld dat de respondenten beïnvloed worden door de manier waarop de vragen zijn opgesteld. Met sturende vragen zul je de resultaten beïnvloeden. Je ontvangt namelijk niet het eerlijke antwoord van de respondent.
Een voorbeeld van een sturende vraag is: ‘Er moeten absoluut meer windmolens komen’. In deze vraag is je eigen mening al verwerkt, aangezien je waarschijnlijk vindt dat er absoluut meer windmolens moeten komen.
6. Gebruik exhaustieve en mutueel exclusieve antwoordcategorieën
Het is ook belangrijk dat je alle mogelijke antwoorden bij een enquêtevraag biedt. De antwoorden zijn dan exhaustief. Vergeet je namelijk opties, dan zal het alsnog een sturend antwoord zijn. Een deel van de respondenten zal namelijk niet hun echte antwoord kunnen geven.
Behalve exhaustief, dienen de antwoorden mutueel exclusief te zijn. Dit betekent dat de antwoorden elkaar moeten uitsluiten. Ze mogen elkaar dus niet overlappen. Als dat wel het geval is, zijn er categorieën voor niets opgenomen, hetgeen de analyse vertroebelt.
De antwoordcategorieën bij de volgende vraag zijn noch exhaustief, noch mutueel exclusief:
‘Tot welke levensbeschouwelijke overtuiging hoort u? christelijk – moslim – protestants – katholiek’.
De categorie ‘christelijk’ overlapt met ‘protestants’ en ‘katholiek’ (niet mutueel exclusief), en joden, boeddhisten, hindoestanen, atheïsten, agnosten en vrijzinnigen kunnen hun categorie niet kiezen (niet exhaustief).
Een simpele manier om de antwoorden exhaustief te maken is door een categorie ‘overige’ op te nemen.
7. Gebruik antwoordschalen in je enquête
Maak in je enquête gebruik van Likertschalen indien dit past bij de enquêtevragen. De Likertschaal wordt veel gebruikt in enquêtes. Je bent deze vast wel eens tegengekomen. Meestal wordt er een 5-puntschaal gebruikt, van (1) helemaal oneens tot (5) helemaal mee eens. Door gebruik te maken van de Likertschaal kun je de antwoorden goed analyseren.
8. Varieer met antwoordmogelijkheden
Een van de eigenschappen van mensen is dat ze vaak voor de eerste of laatste optie kiezen. Bij het invullen van een enquête kan dit ook het geval zijn. De volgorde van de antwoorden in je enquête kan dus licht van invloed zijn op de resultaten. Door de antwoorden zo nu en dan te variëren, zal dit effect worden verminderd. In sommige gevallen is het niet mogelijk om de antwoordopties te variëren. Dit is ook het geval wanneer je gebruik maakt van antwoordschalen. Voer dit alleen door in je enquête als je hier de mogelijkheid voor hebt.
9. Groepeer vragen
In je enquête zul je waarschijnlijk meerdere vragen per onderwerp hebben. Zorg ervoor dat je deze bij elkaar plaatst. Begin met het stellen van algemene vragen en daarna pas specifieke vragen. Plaats ook vragen met antwoordschalen zoals de Likertschaal zoveel mogelijk bij elkaar. Een respondent kan dan sneller de vragen beantwoorden.
10. Anonimiteit
Geef bij het opstellen van de enquête duidelijk aan dat de gegevens van de respondent veilig zijn en dat de resultaten anoniem zijn. Vaak zal dit de bereidheid van het invullen van de enquête verhogen. Sommige hogescholen en universiteiten hanteren ethische protocollen ten aanzien van anonimiteit. Die zijn te vinden in examenreglementen of bestanden van de examencommissie.
11. Test je vragenlijst
Test altijd eerst je enquête voordat je honderden kopieën van de enquête print of verstuurt. Selecteer een aantal personen uit je onderzoeksdoelgroep en laat ze de vragenlijst invullen. Door de enquête te laten testen, kom je erachter of de vragen duidelijk zijn. Komen er onduidelijkheden uit voort, dan kun je de enquête waar nodig nog aanpassen. Dit verhoogt de validiteit, en daarmee dus de kwaliteit van je onderzoek.
Hoe kan ik het best mijn enquête opmaken? Ik wil dat het er netjes uitziet.
Het is inderdaad goed om je enquête netjes op te stellen. Dit verhoogt het leesgemak bij de respondenten en vergroot de kans dat ze gefocust zijn bij het invullen van de enquête. Gebruik daarvoor opmaak. Plaats soortgelijke vragen bij elkaar, zodat je enquête logisch is. Gebruik ook titels, instructies, paginanummers en een duidelijk lettertype. Zo begrijpen mensen beter wat je vraagt en wat de reden is.
Hallo Scriptium,
Ik heb een vraag. Is het beter om in de enquête de antwoorden in cijfers te zetten of in woorden? Bijvoorbeeld 1,2,3… of mee eens/niet mee eens/geen mening?
Hallo Alfree,
Dank voor je vraag. Het is beter om woorden te gebruiken. Dan weet de lezer meteen wat er kan worden gekozen. Om de mate van voorkeur aan te geven gebruik je dus beter geen getallen.